kalfsschnitzel-met-gekaramelliseerde-bloemkool-jpg

Schnitzel maken in 8 stappen

Schnitzels worden gemaakt van kalfsvlees, varkensvlees, rundvlees of kip. Voor één schnitzel wordt 100 tot 150 gram vlees gesneden van 3 tot 5 mm dik. Het vlees wordt aan beide kanten geplet met een vleeshamer (of hakmes, deegroller of koekenpan). Doordat het vlees met de draad mee wordt gesneden, blijft de schnitzel tijdens de bereiding mooi plat in de pan liggen. 

De perfect schnitzel in 8 stappen

De perfecte schnitzel is zacht van binnen en krokant van buiten. Naast het juiste vlees is het paneren van groot belang. Het gaat in drie stappen en de juiste volgorde is belangrijk. Eerst gaat de schnitzel door de bloem, vervolgens wordt het bedekt met een losgeklopt ei en dan paneren (bij voorkeur met beschuitpaneermeel). 

  1. Laat je Keurslager een stuk snijden van 100-150 gram en 3 tot 5 mm dik
  2. Plet het vlees aan beide kanten of vraag ook dit aan je Keurslager
  3. Meng – voor de luchtigheid – het mineraalwater met de eieren en klop het mengsel los
  4. Bestrooi het vlees met zout, haal het vlees door de bloem en klop het overtollige bloem eraf
  5. Bedek helemaal met het losgeklopte ei
  6. Bedek de schnitzels goed met paneermeel. Druk dit licht aan totdat de schnitzel helemaal bedekt is.
  7. Verhit de olie in een pan tot 180 graden
  8. Bak de schnitzels hierin. Houd ze in beweging, zodat ze mooi souffleren (luchtig worden).